Montana, 1904. Rebecca Whitman kan het bijna niet geloven als ze te horen krijgt dat ze is aangenomen als de eerste vrouwelijke stenografe van Montana bij de rechtbank in Kalispell. Een droom die uitkomt, want nu krijgt ze eindelijk de kans om te doen wat ze al wil sinds ze er als meisje getuige van was
dat een onschuldige man in de gevangenis belandde: ervoor zorgen dat het recht zijn beloop heeft en onschuldigen verdedigen. Als er een in haar ogen onschuldige man voor het gerecht wordt gedaagd, besluit ze dan ook alles te doen wat in haar macht ligt om hem vrij te krijgen.
Mark Andrews is als jongen in Kalispell komen wonen. Zijn vader, een gerespecteerde man in het stadje, heeft een goedlopend boerenbedrijf opgebouwd en wil dat Mark het stokje van hem overneemt. Maar Mark heeft andere plannen. Al zijn hele leven droomt hij ervan om iets met boeken te doen en nu is hij aangesteld als de bibliothecaris van de nieuwe Carnegie Library — een kans die hij zich niet laat ontnemen.
Als Mark en Rebecca elkaar ontmoetten, klikt het meteen tussen hen, niet in de laatste plaats omdat ze beiden dol zijn op boeken. Dat maakt dat Rebecca zijn hulp vraagt als ze op zoek gaat naar bewijs om de onschuldige man vrij te pleiten. Gaat dat hun lukken voordat het bewijs voorgoed begraven wordt?
