'Van de koele meren des Doods' (1900) behoort samen met 'De kleine Johannes' (1887) tot de bekendste werken van Frederik van Eeden. Het is een van de meest gelezen en herlezen Nederlandse romans en is nog even indrukwekkend als toen het verscheen. In 'Van de koele meren des Doods' beschrijft Van Eeden met groot psychologisch inzicht het leven van een jonge vrouw. Hedwig Marga de Fontayne is van goede komaf, maar erfelijk belast en labiel. Ze worstelt met het huwelijk, met haar ideeën over de liefde en haar lustgevoelens. Totaal ontredderd en verslaafd aan morfine eindigt ze in Parijs, waar ze zich prostitueert om aan geld te komen. Na een verblijf in het ziekehuis krabbelt zij uiteindelijk weer overeind. Haar laatste dagen slijt zij in Nederland, in de functie van liefdezuster, een haast naamloze verschijning.