O, neen! hoe vaak hij vrolijk lacht
Met Modes vreemde en zotte kuren,
Hij weet te wel, wie haar veracht',
Haar rijk zal eeuw bij eeuw verduren;
Maar hij weet tevens en gewis,
Dat, even, als bij al zijn Kindren,
Een hartlijk Liedjen aan den Disch
De Tafel-vreugd nooit zal vermindren.