De novelle “De kozakken” (1863) is het verhaal van jonkheer Olenin. Olenin treedt in dienst van het leger als een cadet, om zijn dagelijkse leven in de Russische aristocratie te ontvluchten, dat hij oppervlakkig vindt. In een zoektocht naar ‘volmaaktheid’ zoekt hij contact met de inheemse bevolking van de Kaukassen, die hem wellicht een eenvoudiger bestaan kunnen bieden. Hij ontmoet daar een oude man, met wie hij lacht, praat, wijn drinkt, en met wie hij mee op jacht gaat om fazanten en wilde zwijnen te schieten. Olenin kleedt zich zelfs in lokaal klederdracht. Onder de kozakken leert Olenin zichzelf beter kennen; door hun eenvoudige manier van leven doet Olenin nieuwe inzichten op betreffende de menselijke psychologie, de natuur en de zin van het bestaan.
Leo Tolstoj (1828–1910) werd geboren in een aristocratische familie met een landgoed ten zuiden van Moskou. Na het verlaten van de universiteit trad hij toe tot het leger en nam deel aan de Krimoorlog in 1854. Het jaar daarop ging hij naar Sint-Petersburg, waar hij zijn doorbraak had als schrijver, terwijl hij nog geen dertig was. Daarna verliet hij Rusland en reisde door West-Europa voordat hij zich vestigde aan de rivier de Wolga op een landgoed dat hij had geërfd. Hier schreef hij enkele van zijn grote romans. Hij trouwde in 1862 met de 16 jaar jongere Sofija Andreevev Bers (1844–1919), ook wel Sonja genoemd. Enkele van zijn bekendste werken zijn “Oorlog en vrede” (1869) en “Anna Karenina” (1877).