Voor wie alles kwijt is, rest alleen nog hoop.
Libië, zomer 2011. De jonge weduwe Jamila vlucht met haar zoontje Farid voor Khadaffi’s troepen naar zee. Ze hoopt op een betere toekomst in Europa en weet een plek op een boot te bemachtigen voor zichzelf en de jongen. Maar er ontstaat gebrek aan drinkwater en benzine en velen in de boot zullen de overkant niet halen.
Aan de andere kant van de Middellandse Zee woont de 18-jarige Vito. Hij is met zijn moeder op reis geweest naar Libië, het land dat zij begin jaren ’70 halsoverkop moest verlaten toen het Khadaffi-bewind haar verjoeg vanwege haar Italiaanse afkomst. Een paar jaar geleden kreeg ze toestemming om terug te keren. Ze liet haar zoon haar geboorteland zien en ging er op zoek naar haar eerste grote, verloren liefde. Vito’s herinneringen aan deze reis komen naar boven als hij op het strand van Sicilië een Arabische halsketting vindt.
Twee vluchtpogingen uit hetzelfde land verbinden leven en dood met elkaar in een verhaal van wanhoop en hoop, liefde en onstilbaar verlangen.