De zon brandde meedogenloos over de stoffige vlakten van het Amerikaanse Westen toen Jim Burns zijn paard uit de schaduw van de reusachtige cactussen stuurde. Het stof schraapte omhoog terwijl het dier met elke stap over de hete grond liep. Jim had lang genoeg over de eindeloze prairies gereisd om gewend te zijn aan deze verterende dorst en het genadeloze weer. Maar niets — hoe meedogenloos de zandstorm ook was — kon de woede in hem temperen.
Oak City lag voor hem. Op het eerste gezicht leek het stadje waar het kwaad zich schuilhield een vergeten paradijs. Houten gebouwen in verschillende tinten bruin en grijs stonden dicht op elkaar en wierpen lange schaduwen in de middagzon. Maar de sluier van vernietiging hing over de stad, net als het stof, en iedereen wist dat niemand hier veilig was.