Het levensverhaal van Jacoba van Beieren is alles behalve alledaags. Jacoba was gravin van Zeeland, Holland en Henegouwen tussen 1413 en 1433. Nadat er een einde kwam aan haar derde huwelijk werd haar neef Filips aangewezen als voogd over haar en haar landen. Trouwen zonder toestemming van haar neef werd uitgesloten. Mocht ze toch stiekem trouwen, dan zou ze afstand moeten nemen van haar graafschap. In dit toneelstuk van de dichter en letterkundige Albert Verwey (1865–1937), wordt op poëtische wijze een beeld geschetst van het tragische leven van Jacoba van Beieren en haar heroïsche strijd tegen de machtige Filips de Goede.
Albert Verwey (1865–1937) behoorde tot de Tachtigers, een revolutionaire groep schrijvers die aan het eind van de negentiende eeuw de Nederlandse literatuur opschudden. Naast dichter was Verwey ook een actief vertaler en letterkundige, al heeft hij nooit een wetenschappelijke opleiding afgerond.