Vincent van Gogh was behalve een baanbrekend kunstenaar ook een begenadigd schrijver. De honderden brieven die hij aan zijn broer Theo en aan kunstenaarsvrienden als Paul Gauguin en Émile Bernard schreef, zijn een niets verhullend commentaar op zijn leven en kunstenaarschap. Tegelijkertijd hielp het schrijven hem zijn gedachten te ontwikkelen: schrijven als vorm van denken – over kunst, leven, literatuur, schildertechniek en artistieke ambities. Over voortdurende strijd en gering succes; over vertwijfeling en ziekte.
Het observatievermogen van Van Gogh en zijn scherpe analyse van mensen en omstandigheden gaan gepaard met een sterk taalgevoel en trefzekere formuleringen. Hij schreef recht uit het hart, ongepolijst en eerlijk. Vrijblijvendheid was voor Van Gogh een doodzonde en net als in zijn kunst staat er bij het schrijven altijd iets op het spel. Door die gedrevenheid behoren zijn brieven tot de meest aangrijpende kunstenaarscorrespondenties uit de wereldliteratuur.