Ze hebben elkaars boeken altijd met grote waardering gelezen, maar ze hadden elkaar nog nooit ontmoet. Dat veranderde toen Paul Auster samen met zijn echtgenote, de schrijfster Siri Hustvedt, uitgenodigd werd voor het Adelaide Literary Festival in Australië. Niet lang na zijn terugkeer in Brooklyn ontving Auster een brief van Coetzee:
`Ik wil je een voorstel doen dat je wel of niet zal interesseren. Zou je iets gezamenlijks willen doen dat wat meer om het lijf heeft dan onze bijdragen aan de Beckett-editie? Ik heb nooit eerder met iemand samengewerkt maar met jou, denk ik, zou het plezierig kunnen zijn, en misschien zouden we zelfs, als God het wil, vonken op elkaar kunnen laten overslaan. Als het je in principe een goed idee lijkt, zou ik wel met een paar voorstellen kunnen komen. Het lijkt me één manier om een vriendschap gestalte te geven als men ver van elkaar verwijderd is.
Paul Auster was geïntrigeerd. In zijn antwoord aan Coetzee stelde hij een onbegrensde dialoog voor die over ieder mogelijk onderwerp of thema kon gaan, over alles wat voor hen beiden interessant was. `In feite een discussie zoals we die zouden voeren als we in dezelfde stad woonden.
Na twee jaar, de afgesproken periode, schreef Paul Auster: `De gedachte om nu te stoppen maakt me verdrietig, na twee jaar zie ik in jou een vriend, met wie ik het contact niet wil verliezen. Waarop Coetzee antwoordde: `Natuurlijk zijn we nu echte vrienden. We kunnen ook bloedbroeders zijn, als je dat wilt. Met een echte ceremoniële bloedmenging, wanneer wij elkaar de volgende keer zien.
Het lijkt geen toeval dat deze bijzondere uitwisseling van gedachten, ideeën en opvattingen begint met een discussie over de vriendschap.