Weduwnaar Henri Ravens wordt verliefd op de twintig jaar jongere weduwe Irma den Exter. Irma is schrijfster en heeft zelfs enig succes. Toch ziet Henri algauw haar andere kant: ze heeft iets oppervlakkig, niet-kunstzinnigs. In feite is Irma “afschuwelijk vulgair, een grofgevoelende pleziermeid achter het mom van een fijnbesnaarde dame”. Toch kan Henri haar niet loslaten. Dat hij net vijftig geworden is, zal daar wel iets mee te maken hebben. Wat Marcellus Emants hier beschrijft is een 19de-eeuwse midlifecrisis, even treurig als komisch. “Vijftig” verscheen in 1899 en werd pas 75 jaar later herontdekt.