Op een kunstveiling in Antwerpen is hoofdinspecteur Thomas Berg er getuige van hoe een bronzen beeld van onstantin Meunier tegen een recordprijs wordt verkocht. Het beeld stelt de mythologische figuur Psyche voor en dateert van 1894. De nieuwe eigenaar, die toevallig in hetzelfde hotel logeert als Berg, wordt die nacht vermoord en het beeld gestolen. De belangrijkste verdachte is een Leuvense antiekhandelaar, tot op Valentijnsdag een tweede slachtoffer valt. Zijn hart is doorboord met een pijl en zijn lijk ligt tentoongespreid in de crypte van de man die ooit opdracht gaf om het beeld te maken. In de loop van het onderzoek wordt duidelijk dat het kunstwerk de helft is van een set, Eros en Psyche, waarvoor twee geliefden model hebben gestaan: een meisje uit de Leuvense burgerij en een joodse jongeman die tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de Gestapo werd verraden. Het oude liefdesverhaal, de moord op Valentijnsdag, de pijl in het hart… alle elementen lijken erop te wijzen dat de dader doelbewust de mythe van Eros en Psyche kopieert, tot er een derde dode valt en Berg beseft dat er nog iets veel gruwelijkers aan de hand is.