Boksen gaat voor Ben Bril niet om brute kracht; het is precisiewerk, bewegen om stoten te vermijden, toeslaan met snelheid en kracht. Een dans die je, in Bergen-Belsen, bij de kleinste misstap met de dood moet bekopen.
Ze hadden het kunnen zien aankomen, Ben Bril, zijn vrouw Celia en hun zoontje Ab. Ze waren tenslotte al eerder verraden, in Utrecht, maar konden de twee jonge premiejagers toen nog afkopen met hun laatste spaargeld. Deze keer, ondergedoken boven Brils Amsterdamse broodjeszaak, is het nota bene de tijdelijke eigenaar van de winkel, een goede vriend van het gezin, die de bezetter inlicht over hun verblijfplaats.
Al jaren voordat het joden verplicht werd, liet de trotse wereldkampioen Ben Bril zich fotograferen met een davidster op zijn bokstenue. Nu, in het Duitse vernietigingskamp, wordt zijn trots verdrongen door de noodzaak zijn vrouw en kind te beschermen. De pragmatische Bril weet dat elke bokser de regels respecteert, en dat het volgen van regels nodig is om te winnen. Dat is hoe hij vecht, dat is hoe hij leeft. Hij komt aan een baantje, klimt op tot Blockalteste, geeft zich in de ring gewonnen aan Duitse bokshelden: hij speelt het spel mee. Zijn goede vriend en collegabokser Appie de Vries begrijpt Brils keuze niet: dat baantje – de mannen wekken, ze naar de appelplaats brengen – is heulen met de vijand, ziet hij dat zelf niet?
Waar precies is de scheidslijn tussen saboteren en meewerken, opgeven en doorzetten, standhouden en inbinden, in situaties waar de juiste keuze niet bestaat? Dansen om te overleven is een even spannend als meeslepend eerbetoon aan de Joodse bokser die met zijn eigen vuisten tegen de Duitsers vocht, en het achteraf kon navertellen.