‘Er is in de literatuur niets vergelijkbaars te vinden.’ — Le Figaro
Zij reizen met de seizoenen mee, van dorp naar dorp. Ze plukken en oogsten in het voorjaar asperges en aardbeien, in de zomer meloenen, lindebloesem, lavendel en druiven in de Provence, en rond kerst kaki’s in de Alpen. Het zijn vooral mannen, verloren en zoekend, die dat zware werk doen. Wanneer een vrouw meedoet leidt dat tot ophef in de ploeg.
Rosalinde heeft gebroken met haar verleden en bewust gekozen voor het leven op het land. Ze geniet van de vrijheid, van het harde werken, van de onverschillige en prachtige natuur. Toch moet ze zich staande zien te houden tussen de andere fruitplukkers, die voortdurend om Rosalinde heen zwermen, en niet allemaal even betrouwbaar zijn.