In de tweede helft van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw ontstonden nieuwe ideeën over muziekonderwijs (onder meer vanuit de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen). Een voorganger van Jan Veldkamp en Klaas de Boer was Jan Pieter Heije (1809–1876), die bestuurslid was van “het Nut”. Hij wilde door middel van muziekonderwijs de jeugd beschaving bij brengen. In die tijd van industrialisatie was er in de bevolking een grote laag van fabrieksarbeiders ontstaan, waarbij armoede, slecht onderwijs en analfabetisme grote problemen waren. Muziekonderwijs zou waarden en normen moeten bijbrengen, de jeugd opvoeden en beschaving verspreiden. En jongeren zouden zo liederen met kwalitatief goede teksten en melodieën gaan zingen in plaats van (onbeschaafde) straatliederen.
J.P. Heije gaf vanaf ca. 1830 een groot aantal bundels met kindergedichten, kinderliederen en volksdichten uit. Vele componisten zetten gedichten van Heije op muziek, waaronder Richard Hol, Hendrika van Tussenbroek, Johannes Verhulst, Joannes Josephus Viotta en Johann Wilhelm Wilms. Tientallen liedboekjes met nieuwe Nederlandstalige liederen zagen zo het licht.
Veldkamp en De Boer bouwden hierop voort. In Kun je nog zingen, zing dan mee namen zij ruim twintig liederen van de hand van J.P. Heije op, zoals:
Klein vogelijn op groenen tak In 't groene dal, in 't stille dal Heb je van de zilveren vloot wel gehoord (Piet Hein zijn naam is klein)
Een karretje op de zandweg reed
Zie, de maan schijnt door de bomen
Hiernaast putten Veldkamp en De Boer uit andere liedbundels uit die tijd met Nederlandstalige liedjes van Nederlandse auteurs en componisten, zoals Zangvogeltjes van J.P. Regeer, Fr. Abt (ca. 1850–1905), Liederkeur, samengesteld door G.C. Weeren (ca. 1909–1943), Sneeuwklokjes van Hendrika van Tussenbroek (ca. va. 1887), Levenslust van Catharina van Rennes (ca. va.1892) en Kleurige klanken, door H.J. Stomp (1917).
De samenstellers van de liedbundel, J. Veldkamp en K. de Boer, waren allebei onderwijzer. Ze kwamen beiden uit Hoogeveen en hadden elkaar op de kweekschool leren kennen. Klaas de Boer werd onderwijzer, en later hoofd der school, op verschillende scholen in Drenthe. Jan Veldkamp ging na de kweekschool naar Amsterdam en werd daar als onderwijzer werkzaam. Hij stelde nog verschillende andere liedbundels samen, onder meer met zijn broer Klaas Veldkamp.