In een Arabisch dorpje in bezet gebied luistert de Israëlische soldaat Uri, geleund tegen een citroenboom, gefascineerd naar de fantastische verhalen van de oude Palestijn Hilmi. Over de vrouwen met wie Hilmi een gedwongen huwelijk moest aangaan, over zijn koppige zoon en de onbarmhartige bezetters. Als Uri’s legerbaas en vriend Katzman zegt dat al het contact met Palestijnen verboden is, zelfs als ze zoals Hilmi halfblind en zwakzinnig zijn, kiepert Uri de soep over diens broek en blijft Hilmi opzoeken.
Maar hoe meer Uri zich vastklampt aan de wijze verhalen van de Palestijn, hoe meer zijn vrouw Sjosj van hem vervreemd raakt en haar affaire met Katzman een andere wending neemt.
David Grossmans debuut uit 1983 was een van de eerste Israëlische romans die vertelden over de Israëlische bezetting van Palestijns gebied. Het is een fascinerend verhaal over verraad, desillusie en gewelddadige bezetting, die zowel de bezetter als de bezette in zijn greep houdt. Alsof Grossman met Hilmi wilde zeggen: ‘Kijk, zo zitten wij in elkaar!’