Simón heeft zijn hele leven ingericht rond zijn rol als pleegvader van de eigenzinnige jongen Davíd. Toch is er méér nodig om het kind te begrijpen, te kunnen liefhebben. Hij zal zich open moeten stellen voor een wereld die hem onbekend was; de ratio en het denken loslaten, en toetreden tot een realiteit van intuïtie, gevoel, muziek en dans.
Ze zijn halsoverkop vertrokken, gevlucht voor de autoriteiten. Simón en Inés vinden een woning in Estrella, een rustige stad die vooral opvalt door het bijzondere opleidingsinstituut. Daar leert hun zesjarige pleegzoon Davíd geen wiskunde of grammatica, maar – tot grote verbazing van zijn ouders – over het verband tussen sterren en dansen.
De pragmatische Simón begrijpt niets van de school, en steeds minder van Davíd. De jongen benadrukt voortdurend dat Simón zijn echte vader niet is, en Simóns levenslessen dringen niet tot het kind door; het gevoel dat Simón iets fundamenteels niet begrijpt, groeit met de dag. Maar ondanks de onorthodoxe lessen, waar ook schoolreisjes naar een nudistenstrand bij horen, ziet Simón de jongen opleven. Alleen Dmitri, de conciërge van het naast de school gelegen museum, baart hem zorgen. Waarom hangt hij de hele tijd bij de jongen rond, met zijn knipsels uit vieze blaadjes, en zijn obsessie voor Ana Magdalena, de bloedmooie danslerares? Waarom duikt hij overal op, op de meest onverwachte plekken en momenten, als een duvel uit een doosje?
De schooldagen van Jezus toont ons een vader die zijn kijk op de wereld baseert op logica en feiten, die meer op zijn geest vertrouwt dan op zijn lichaam, en een zoon die in alles het tegenovergestelde lijkt. Maar dan gebeurt er iets in het schoolgebouw dat de hele stad op zijn kop zet. Langzaam ziet Simón in dat er misschien nog een andere kant van het menselijk bestaan is: iets náást denken en ratio. Het lichaam, het gevoel, de dans; iets wat vooralsnog ongrijpbaar voor hem was, maar waar Davíd het levende bewijs van is. Simón zet alles op alles om zijn zoon te kunnen liefhebben en eindelijk te begrijpen.