Dominee W.L. Tukker (1909–1988) was een vooraanstaand persoon in de Nederlands Hervormde Kerk. Door zijn warme pastorale benadering maakte hij vrienden binnen, maar ook buiten zijn eigen kring. Hij was van eenvoudige afkomst, maar genade maakte hem gracieus. Hij had een deftige verschijning, en wie zijn preken hoorde kwam onder de indruk van wat men noemde zijn koninklijke stem.
Hij was dienaar van het Goddelijk Woord in de kerk die hem lief was: de Hervormde Kerk. Hij wilde deze kerk dienen omdat de Heere hem in die kerk zoveel geschonken had, hij wilde daarin de weg van het Woord gaan. Deze kerk bleef hij ook dienen toen de vrouw in het ambt toegelaten werd. Hij bekleedde diverse functies: vijftien jaar was ds. Tukker visitatorgeneraal, zevenentwintig jaar hoofdbestuurslid van de Gereformeerde Bond, waarvan de laatste negen jaar voorzitter. Van zijn hand verschenen meditaties in het Gereformeerde Weekblad, zodat een groot lezerspubliek kennis nam van zijn pennenvruchten. Verschillende meditaties verschenen in boekvorm.
Voordat zijn ambtelijke loopbaan begon, hield hij een proefpreek over de tekst 'En de zaligheid is in geen ander; want er is ook onder de hemel geen andere naam, die onder mensen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden.' Het was de hoofdinhoud van zijn prediking.
Ds. W.L. Tukker diende de hervormde gemeenten: Hei— en Boeicop, Elburg, Bleskensgraaf, Delft, Rotterdam, Katwijk aan Zee, Zwolle en Groot-Ammers. Na zijn emeritaat was hij bijstand in het pastoraat in Sirjansland, Wassenaar, Arnemuiden en Ridderkerk.