Wanneer Susan Barton door muiters overboord wordt gezet en in haar roeiboot aanspoelt op een eiland in de Atlantische Oceaan, ontmoet ze daar Robinson Cruso en Vrijdag. De twee mannen hebben op hun verder onbewoonde eiland een maatschappij gevestigd waar strikte regels gelden: Cruso is de baas en de neger Vrijdag, wiens tong is afgesneden zodat hij niet over de macht van het woord beschikt, is de slaaf. Op Susans vraag waarom hij in al die jaren geen boot heeft gebouwd om te ontsnappen antwoordt Cruso: 'Een geredde Cruso zou de wereld ernstig teleurstellen.'
Zij neemt het initiatief tot hun ontsnapping van het eiland. Het drietal wordt opgepikt door een passerende koopvaarder. Cruso sterft onderweg, en Susan komt met Vrijdag in Londen terecht, waar ze contact zoekt met de schrijver Daniel Foe. Foe blijkt echter niet zozeer geïnteresseerd in de geschiedenis van het eiland, als wel in het verhaal van Susan Barton zelf. Hij zal haar avontuur uiteindelijk in een boek verwerken.
Coetzee herneemt een heldenepos uit de wereldliteratuur, vertelt het vanuit het verrassende perspectief van een vrouw en laat zo een nieuw licht schijnen op het oude thema vrijheid en onderdrukking.