Hilary Mantel groeide op in het landelijke na-oorlogse Engeland. Ridder wilde zij worden en zij leefde in de volle overtuiging dat de benodigde vaardigheden en talenten, zoals ridderlijkheid, paardrijkunst en zwaardvechten, binnen handbereik lagen.
Eenmaal getrouwd begon zij te lijden aan een hardnekkige pijn die agressieve medicatie en zelfvertrouwen-ondermijnende psychotherapie noodzakelijk maakten, en ten slotte onderging ze een ineffectieve maar niet terug te draaien operatie. Zij zou nooit meer kinderen kunnen krijgen.
In plaats daarvan ontdekte zij in haarzelf de ene roman na de andere.
Dit memoir geeft ons een inzicht waar haar vertelkunst vandaan komt. Die bron, lezen we, ligt al in haar vroege jeugd.