Op het veldje achter z’n huis trapt Soko een balletje met Osawe. Ze zijn aan elkaar gewaagd, de christenjongen en zijn moslimvriend. Als je voetbalt maakt het niet uit wat je gelooft. Toch?
Maar als de stemming in de stad gespannen wordt, is het uit met het spel. Osawe laat zich niet meer zien. Wat is er aan de hand?
Dat wordt al snel duidelijk als Soko’s moeder op een zondag alleen uit de kerk thuiskomt. ‘Je vader …’ kan ze ternauwernood uitbrengen, ‘… vermoord!’
Hoe moeten ze samen verder, de moslims en de christenen, in één land, in één stad, in één straat?
Algauw merkt Soko dat haat en angst van een vriend een vijand maken. En wat is hijzelf eigenlijk: een vriend of een vijand?
Mijn vijand, mijn vriend is het eerste deel in een serie over de vervolgde kerk.