Hij glimlachte onophoudelijk, met zo'n onthechting van de zorgen van gewone stervelingen, met zo'n opwaartse beweging van het hoofd, dat vanaf de eerste dag van werk en dorst zijn kameraden in de boot hem respectievelijk “De Heilige” — “The Saint” — noemden.
Op de tweede dag gebruikten ze de naam eerder ironisch dan lovend, waarbij ze opmerkten dat de glimlach van de heilige — of “Sint Joris” zoals sommigen hem noemden — slechts de sluier was van een wezen dat helder en hard was en koud en hoekig als Spaans staal.