Bij de naam Dik Trom moet iedereen onmiddellijk denken aan de dikke jongen die vol streken zit maar een hart van goud heeft. Al vanaf zijn vroege kinderjaren beleeft Dik het ene avontuur na het andere, zoals die keer dat hij in de wastobbe van zijn moeder in het kanaal uit varen gaat. Later trekt hij er vaak met zijn vrienden Piet van Dril en Jan Vos op uit. De ene keer nemen de ze driftige veldwachter Flipsen in de maling, dan weer zien ze een boomgaard waar zoveel lekkere dingen hangen dat niemand een paar appels of peren zal misen. Vaak hoort Diks vader pas als hij weer thuiskomt van zijn werk, wat zijn zoontje die dag allemaal heeft uitgehaald. Hoofdschuddend hoort hij de verhalen van zijn vrouw an, maar op elk avontuur van Dik reageert hij met: “Griet, 't is een bijzonder kind, en dat is-ie!”