Sophia zitten en gebruikte mijn wollen sjaal om haar stevig aan mijn middel vast te binden. Sophia bewoog niet. Haar hoofd hing op mijn schouder en haar ogen waren gesloten. Het leek net of ze sliep. Of stomdronken was. Hopelijk zouden eventuele voorbijgangers dat ook denken.
In de verte hoorde ik stemmen naderen. Het was tijd om ervandoor te gaan. Ik startte mijn scooter en reed weg, het parkje uit, richting het noordwesten. We hadden nog een flinke rit voor de boeg. Ik wilde naar ’t Twiske, een recreatiegebied net buiten de ring van Amsterdam. In de winter komt daar echt geen hond. Ik dwong mezelf me op mijn taak te concentreren. Rustig rijden, goed richting aangeven, stoppen voor rood. Ge lukkig was er bijna geen verkeer. Af en toe wierp ik een blik over mijn schouder op Sophia. Ze mocht niet bij bewustzijn komen, anders had ik een groot probleem. Maar ik had haar flink toegetakeld en haar ogen bleven gesloten.
Het lukte me om onopgemerkt ’t Twiske te bereiken