In de zomer van 2004, op de laatste dag van een maand waarin traditioneel de meeste klassieke huwelijken worden gesloten, belde mijn broer me op om te vertellen dat mijn vader een vrouw was geworden. Hij was in mei naar Thailand gevlogen en had zich daar laten opnemen op de chirurgische afdeling van Phuket International Hospital. Dr. Sanguan Kunaporn had tijdens een acht uur durende operatie die zevenduizend dollar kostte zijn testikels en penis weggesneden, een 'tunnel' tussen zijn benen geboord en van de huid van de afgedankte balzak een 'neovagina' gemaakt. Mijn vader was 77.
Zo begint Susan Faludi's onderzoek naar de betekenis van identiteit in de moderne wereld en naar de verhalen die rondspoken in haar eigen familie. Als de feministische schrijver hoort dat haar vervreemde, in Hongarije woonachtige vader van 77 een geslachtveranderingsoperatie heeft ondergaan, wordt dat onderzoek persoonlijk en dringend. Hoe verhoudt deze nieuwe ouder, die beweert 'nu een complete vrouw' te zijn, zich tot de stille, opvliegende en uiteindelijk gewelddadige vader die ze heeft gekend?
Om dit mysterie na te jagen, reist Faludi terug naar een Amerikaanse voorstad uit haar kindertijd en volgt ze van daaruit de vele vorige incarnaties van haar vader: Amerikaanse pa, alpinist, stoere avonturier in het woeste Amazonegebied en joodse vluchteling in Boedapest tijdens de holocaust.
Faludi's worsteling met het nieuwe ik van haar vader voert haar over historische, politieke, religieuze en seksuele grenzen en confronteert haar uiteindelijk met de grote vraag van onze tijd: is identiteit iets wat je 'kiest', of juist iets waaraan je nooit kunt ontsnappen?