Joseph Roth (Brody, Oekraïne, 1894 - Parijs, Frankrijk, 1939) was een Joodse Oostenrijks-Hongaarse schrijver en journalist. In 1916 staakte hij zijn studies filosofie en Duitse literatuur, om vrijwillig in het Oostenrijks-Hongaarse leger te dienen tijdens de Eerste Wereldoorlog. In 1920 vestigde de auteur zich als journalist in Berlijn en werkte achtereenvolgens bij de Neue Berliner Zeitung, de Berliner Börsen-Courier, en voor het gezaghebbende dagblad Frankfurter Zeitung. In 1933 ontvluchtte Roth Duitsland omdat zijn boeken daar verboden werden. Hij woonde vervolgens afwisselend in Oostende, Amsterdam en Parijs. Hij schreef vele kortverhalen en romans en kreeg vooral bekendheid door zijn boeken Job (Hiob. Roman eines einfachen nes, 1930), Radetzkymars (Radetzkymarsch, 1932) en Biecht van een moordenaar (Beichte eines Mörders, 1936). Roth' privéleven werd vanaf 1928 overschaduwd door de schizofrenie van zijn vrouw die in een sanatorium werd opgenomen. Later zou ze worden vermoord door de nazi's. In deze jaren schreef Roth echter zijn meeste romans. Hij kwam in een diepe emotionele en financiële crisis terecht en stierf arm in Parijs, eind mei 1939, aan de gevolgen van alcoholisme.