jongen gered. De meeste mensen zijn niet zo moedig.’
‘Ja, Maud was geweldig,’ zei Teddie trots.
‘Ik niet alleen. Als jij niet op het idee van die das was gekomen…’ Ik werd misselijk. Het had ook heel anders kunnen aflopen.
Teddie bekeek het breisel, dat behoorlijk was uitgerekt.
Ze grinnikte. ‘Volgens mij is hij nu vier meter.’
Teddie ging koffiedrinken met de agent. Hij wilde onze namen en adressen en een gedetailleerd verslag.
Ik werd naar een kamertje gebracht. Een verpleegster zei dat ik mijn natte kleren moest uittrekken en daarna duwde ze me onder een hete douche. Ze gaf me wegwerpondergoed. En een rare joggingbroek, een trui die een paar maten te groot was, sokken en badslippers, die ik mocht lenen.
Zodra Teddie me zag, gierde ze het uit.
‘Ben ik even blij dat Lars er niet bij is,’ zei ik. (Lars is mijn vriendje.)
‘Ik wil wel een foto van je maken,’ bood Teddie aan. ‘Met mijn mobieltje.’