Laurel staarde met grote ogen naar de bleke dingen achter haar rug. Ze waren angstaanjagend mooi – te mooi voor woorden. Ze draaide zich weer naar de spiegel en slikte. Ze leken bijna op… vleugels.
De vijftienjarige Laurel heeft altijd op het platteland gewoond met haar hippie-ouders. Wanneer ze met zijn allen naar de grote stad verhuizen zodat Laurel naar de middelbare school kan, moet ze heel erg wennen. Ze mist haar oude huis enorm, al gaat het goed op school en raakt ze bevriend met David, een knappe jongen uit haar klas. Tot Laurel merkt dat ze vleugels krijgt… letterlijk. Ze durft haar ouders niet in vertrouwen te nemen en gaat samen met David op zoek naar haar afkomst.
Als Laurel erachter komt dat ze ooit te vondeling is gelegd, is het raadsel compleet. Wie is ze, en nog veel belangrijker: wát is ze precies?